2025 m. spalio 29 d., trečiadienis

Het Raadsel van Brugge: Jan van Eyck en de Verborgen Geheimen in het Arnolfini Portre. Huwelijk of Herdenking? De Dubbele Betekenis van het Meesterwerk van Van Eyck

 

Het Raadsel van Brugge: Jan van Eyck en de Verborgen Geheimen in het Arnolfini Portret

Laten we eerlijk zijn: denkt u echt dat de Mona Lisa van Leonardo da Vinci het meest mysterieuze schilderij ter wereld is? Absoluut niet! Heeft u weleens gehoord van het Portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw (1434), geschilderd door de hofschilder Jan van Eyck (ca. 1390–1441)? Zo niet, dan is dit artikel speciaal voor u geschreven.

 

Jan van Eyck: Leven, Hof en de Geboorte van het Vlaamse Realisme

 

Jan van Eyck wordt beschouwd als een sleutelfiguur in de opkomst van de Vlaamse Primitieven (vroeg-Nederlandse kunst). Zijn creatieve hoogtepunt viel samen met de eerste helft van de 15e eeuw (van circa 1420 tot zijn dood in 1441). Weinig is bekend over zijn afkomst – hij werd geboren in Maaseik (het huidige België) – en vermoedelijk kreeg hij zijn opleiding van zijn oudere broer, Hubert, met wie hij soms wordt geassocieerd bij de creatie van het beroemde Lam Gods (Gentse altaarstuk). Een groot deel van zijn professionele leven bracht Van Eyck door in dienst van het hof van Filips de Goede, Hertog van Bourgondië, waar hij niet alleen als schilder, maar ook als diplomaat en gezant voor speciale missies fungeerde. Deze functie in de hoogste regionen van de macht verzekerde hem van financiële stabiliteit en roem. Er zijn geen gedetailleerde gegevens over de exacte omstandigheden van zijn dood in 1441, hoewel wordt aangenomen dat deze een natuurlijke oorzaak had. Hij was getrouwd met Margareta en had ten minste één dochter.

 

De schilderkunst van Van Eyck – en daarmee de vroege Nederlandse schilderkunst in het algemeen – onderscheidde zich door een revolutionair realisme en een ongekende aandacht voor detail, wat een duidelijke breuk betekende met het gotische idealisme dat destijds in Europa domineerde. Deze periode markeert de overgang van een iconografie die gericht was op het transcendente naar een gedetailleerde weergave van de alledaagse, aardse omgeving. Van Eycks meesterschap manifesteerde zich niet alleen in de minutieuze weergave van stoffen, haar of interieurelementen, maar vooral in de verfijning van de olieverftechniek. Hoewel hij deze niet heeft uitgevonden, perfectioneerde hij deze tot een niveau dat het mogelijk maakte om een ongeëvenaard spel van licht, diepte van kleur en transparante lagen te creëren, waardoor zijn werken een verbluffend optisch realisme verkregen.

 

Cultureel gezien was de periode waarin Van Eyck leefde – het 15e-eeuwse Brugge (België) – een tijdperk van buitengewone economische en artistieke bloei, het hoogtepunt van de macht van het Bourgondische Rijk. Brugge was een van de belangrijkste handels- en financiële centra van Europa, wat leidde tot de opkomst van een rijke burgerij en koopmansklasse. Deze nieuwe, welgestelde en goed opgeleide sociale groep werd de belangrijkste opdrachtgever voor kunstenaars, waarbij de focus verschoof van kerkelijke altaarstukken naar persoonlijke en familieportretten en scènes uit het seculiere leven die hun rijkdom en status benadrukten. Het is in deze omgeving dat het Arnolfini Portret ontstond, waarin materiële details niet alleen dienen als achtergrond, maar ook als essentieel symbolisch element.

 

De Verborgen Sleutels van het Arnolfini Portret

 

Het Arnolfini Portret, geschilderd in Brugge in 1434, is een van de meest mysterieuze schilderijen vanwege de overvloed aan symbolen en de dubbelzinnigheid van het onderwerp. Op het eerste gezicht toont het de rijke koopman Giovanni di Nicolao Arnolfini en zijn vrouw, gekleed in luxueuze kleding (de groene jurk van de vrouw afgezet met eekhoornbont en de fluwelen tabbaard van de man afgezet met marterbont), als een uiting van hun hoge sociale status. De pose, waarbij de man zijn rechterhand plechtig opheft en hun handen ineengeslagen zijn, werd lange tijd simpelweg geïnterpreteerd als een scène van een huwelijksgelofte of verloving.

 

Deze klassieke lezing werd in 1934 uitgedaagd door de invloedrijke kunsthistoricus Erwin Panofsky, die de radicale theorie opperde dat het schilderij niet alleen een portret was, maar ook een wettelijk document van de huwelijksvoltrekking. Zijn voornaamste argument was gebaseerd op de ongebruikelijke, prominente Latijnse inscriptie op de achterwand: „Johannes de Eyck fuit hic” („Jan van Eyck was hier”). Deze handtekening was moedig en welsprekend, wat suggereerde dat Van Eyck in het schilderij fungeerde als een officiële getuige van de ceremonie.



 

De theorie van Panofsky werd verder ondersteund door een centraal detail: de prachtige bolle spiegel onder de handtekening. Dit meesterlijk geschilderde object reflecteert de hele kamer, inclusief twee extra figuren bij de deuropening, die door Panofsky werden geïnterpreteerd als aanvullende getuigen, waarvan één mogelijk de kunstenaar zelf was. Naast zijn technische virtuositeit is de spiegel omlijst met tien kleine medaillons die scènes uit de Passie van Christus verbeelden, wat een diepe religieuze en symbolische lading aan de scène toevoegt.

 

De Hypothese van de Herdenking: Leven en Dood

 

Echter, archiefgegevens weerlegden de interpretatie van het juridische document. Later onderzoek richtte de aandacht op de neef van de koopman, Giovanni di Nicolao Arnolfini, wiens eerste vrouw, Costanza Trenta, stierf in 1433, een jaar voor de datering van het schilderij, waarschijnlijk tijdens de bevalling. Dit feit opende de weg voor een donkerdere, maar nu meer geaccepteerde theorie, ontwikkeld door Margaret Koster: het schilderij is een herdenkingsportret (komemoratief portret), bedoeld om de vroegtijdig overleden echtgenote te herinneren.

 

Deze herdenkingshypothese wordt versterkt door verschillende essentiële details. Ten eerste is de kaars boven het hoofd van de vrouw uitgedoofd, terwijl die boven de man brandt, wat in de memento mori-traditie symbool staat voor de ziel van de overledene en het verstrijken van de tijd. Ten tweede is op de stoel achter de vrouw Sint-Margaretha – de patrones van zwangere vrouwen – uitgesneden, wat de theorie ondersteunt dat de vrouw mogelijk in het kraambed is overleden. Ten slotte, zelfs de hond (traditioneel symbool van trouw) fungeert in de funeraire traditie als een bewaker die de overledene naar het hiernamaals begeleidt. De spiegelmedaillons, die scènes van de Passie van Christus in leven (links) en dood (rechts) afbeelden, weerspiegelen de scheiding van het paar – leven en dood. De genialiteit van Van Eyck ligt in zijn vermogen om deze diepe symbolen in een natuurlijke scène te integreren, waardoor het Arnolfini Portret ook na bijna zes eeuwen een mysterie blijft.

 

M. S.


Komentarų nėra:

Rašyti komentarą